Ruiter - hout 0000.0011

 

 Literatuur

 

- Haslinghuis, E.J. & H. Janse, Bouwkundige termen. Verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie. Leiden (Primavera Pers), 20014e druk/1e druk: 1953 [643 blz. ISBN 90.74310.77.X]. Hierin "Ruiter": blz. 393 (1e betekenis)

- Korevaar, A., & A. Bijls & M. Gout & L. Stijnen, Bouwkundige Encyclopedie. Tweede deel: L - Z. Amsterdam, Brussel (Elsevier), 1954. [691 blz. ISBN -]. Hierin "Nokruiter": blz. 338 ("Ruiter of nokruiter is een verticaal gestelde plank (2,2 tot 4,3 cm breed, hoogte afhankelijk van de afmeting van de vorst), welke over de gehele lengte van de nok is aangebracht. Hij dient er ondersteuning van de nokvorsten bij een pannendak. Ook bij een leien dak wordt soms een ruiter (met ruiterlat) toegepast" - dit is de volledige tekst)